Hoe ver lopen? – Wilco Dragt
Van de week was ik een gastcollege voor een foto-opleiding aan het voorbereiden. In zo’n lezing citeer ik graag beroemde fotografen om bepaalde dingen te verduidelijken, én om te inspireren. En zo kwam ik op internet een uitspraak tegen van Edward Weston. Weston (USA, 1886 – 1958) behoort tot de allergrootste fotografen, die veel voor de ontwikkeling van fotografie heeft betekend. Die quote was: “Anything more than 500 yards from the car just isn’t photogenic”.
Mijn eerste reactie was een glimlach. Meteen daarna speelde zich de film af hoe ik hier zelf in de loop der jaren mee ben omgegaan.
Ik moest denken aan een fototrip naar de Dolomieten, in 2010. Met een aantal lokale natuurfotografen stond ik ’s ochtends om 4 uur aan het begin van een pittige wandeling naar een bergtop, zo’n 900 meter hoger gelegen. In een strak tempo ging het in twee uur in het pikkedonker naar boven, waar we ruim voor zonsopkomst arriveerden. Het schouwspel dat zich daarna ontspon was werkelijk fabelachtig, mooier dan we hadden durven hopen.
En toch vroeg ik me toen al af of ik dit nu eigenlijk wel wilde, zulke lange wandelingen. En die vraag hield me steeds vaker bezig. Hoe ver wil ik eigenlijk voor een foto lopen? Daar is in de loop der jaren een behoorlijk duidelijk antwoord op gekomen: niet ver. Een kwartiertje is zo’n beetje wel het maximum. Waarschijnlijk zal ik dan best interessante foto’s missen, maar dat is dan maar zo. Voor mijn gevoel is het ook niet nodig, de beste foto’s kunnen soms voor je voeten liggen, bij wijze van spreken. Ik vind het een uitdaging om juist díe foto’s te zoeken; ik denk dat ik er veel beter door heb leren kijken. En ik word er ook nog eens veel minder moe van.
Dit uitgangspunt gebruik ik ook bij “mijn” Nordic Vision reizen: we zoeken het vlakbij de auto. Daar kunnen we genoeg vinden, door goed te kijken. Als Edward Weston dit al vond, wie ben ik dan om dit tegen te spreken?