De foto en het verhaal: Wilco Dragt
We hebben onze collega’s de vraag voorgelegd: welke (eigen) foto betekent heel veel voor je en waarom? De komende tijd hopen we van ieder van ons dat persoonlijke verhaal met je te delen. Gewoon om jou en onszelf door deze zware tijd heen te helpen. Dit keer het verhaal van Wilco.
Game changer
Het is tegen de zomer van 2010. Inmiddels fotografeer ik al een aantal jaren natuurlijke landschappen, als natuurfotograaf. Ik zoek naar bijzondere landschappen, in binnen- en buitenland, en de mooiste lichtomstandigheden, vooral ’s ochtends vroeg. Maar steeds vaker bekruipt me het gevoel dat ik dit helemaal niet wil, deze vorm van fotografie. Dat dit niet aansluit bij mijn behoefte aan creativiteit, aan creëren en aan een behoefte naar esthetiek.
In die tijd kom ik een boekje tegen van de Amerikaanse Susan Sontag. Het is een bundeling van essays over fotografie, die ze voor de New York Times schreef. Vrijwel in het begin van het boek kom ik de volgende uitspraak tegen: “Voor de meeste (amateur)fotografen is een mooie foto, een foto van iets moois”. Die komt keihard binnen! Ik ben bezig foto’s van mooie dingen te maken, ik ben niet echt aan het fotograferen. Ik ben aan het afbeelden, niet aan het verbeelden. Zo voelt dat op dat moment.
Een paar weken later ga ik voor een dag of 10 naar Zeeland, op “foto-expeditie”. Om iets nieuws te gaan proberen, te gaan experimenteren. Ik wil gaan fotograferen met het volgende idee, waarbij ik geïnspireerd was geraakt door een aantal fine art fotografen die ik inmiddels op het internet was tegengekomen:
- op het grensvlak van land en water
- met lange sluitertijden. Dit was ik kort daarvoor tegen gekomen en de creatieve mogelijkheden leken me interessant
- in zwart-wit. Mijn eerste liefde voor fotografie ontstond door de zwart-wit beelden van Ansel Adams
- in vierkant. Al langer vond ik de standaard 2:3 beeldverhouding niet prettig, er zat voor mij niet voldoende balans en evenwicht in.
Van de Nederlandse kust kende ik dit soort foto’s nog niet.
De eerste paar dagen was het zoeken. Naar locaties, maar ook naar onderwerpen en composities. Maar ergens halverwege die 10 dagen gebeurde het: ik stond op een bewolkte dag aan de Oosterschelde en voor mij stonden overal grote takken in het water (later leerde ik dat hiermee mosselpercelen worden afgebakend). Het leek op het eerste gezicht een grote chaos, maar hoe langer ik ernaar keek, hoe meer ik op zoek ging naar een structuur, een ordening, naar een bijna grafisch iets. Met dat gevoel ging ik fotograferen en toen ik dit beeld achterop de camera zag, werd ik heel blij en voelde ik meteen: dit is het! Dit past veel beter bij mij. Nu ben ik echt iets aan het creëren; ik ben niet meer bezig met mooie dingen fotograferen. Want takken in de Oosterschelde zijn echt niet mooi, zeker niet op een grijze dag. Hieraan lopen we zo voorbij. Maar nu bleek dat juist in alledaagse, onaantrekkelijke dingen ook een interessante foto schuil kan gaan. Toen ik een paar jaar later ging exposeren in het galeriecircuit, is dit één van mijn best verkochte foto’s geworden.
Deze foto is echt een mijlpaal foto, een game changer, waarmee ik een nieuwe richting ben ingeslagen.